De zonde tegen de Heilige Geest

Wat wordt er bedoeld met ‘de zonde tegen de Heilige Geest’?

Antwoord:

Het gebeurt regelmatig dat mensen die bepaalde zonden hebben bedreven of gedurende langere tijd in zonde hebben geleefd, bang zijn ‘de zonde tegen de Heilige Geest’ te hebben bedreven.
De achtergrond van deze angst is een tekst in het Nieuwe Testament waar Jezus het volgende zegt:

Mattheüs 12:32 “Spreekt iemand een woord tegen de Zoon des mensen, het zal hem vergeven worden; maar spreekt iemand tegen de Heilige Geest, het zal hem niet vergeven worden, noch in deze eeuw, noch in de toekomende.”

Bij het verklaren van een tekst zijn twee dingen altijd van belang:

  • Waar komt iets elders voor in de Bijbel?
  • Wat is de context waarin het staat?

Andere Schriftplaatsen

De bovengenoemde tekst vinden we in een iets andere vorm op de volgende plaatsen:

Markus 3:29 “maar wie gelasterd heeft tegen de Heilige Geest, heeft geen vergeving in eeuwigheid, maar staat schuldig aan eeuwige zonde.”

Lukas 12:10 “En een ieder, die een woord zal spreken tegen de Zoon des mensen, het zal hem vergeven worden; maar wie tegen de Heilige Geest zal lasteren, het zal hem niet vergeven worden.”

Het valt allereerst op dat er in geen van de teksten gesproken wordt over ‘de zonde tegen de Heilige Geest’, maar over het spreken tegen of het lasteren van de Heilige Geest. Het Griekse woord voor ‘lasteren’ is: blasphemeo.
Blasphemeo betekent: bespotten, belasteren, honen, smaden en krenken. Het werkwoord werd in het Grieks zowel gebruikt voor het smadend spreken tegen mensen, als voor het verzoeken en lasteren van een godheid.

Het gaat in al deze teksten over slechts een soort zonde, te weten het spreken tegen of het lasteren van de Heilige Geest.

De context

Wanneer we de context van alle verzen bekijken dan valt op dat er in alle geciteerde teksten sprake is van het feit dat de Farizeeën, de werken die de Here Jezus verrichtte, willens en wetens aan de duivel toeschreven. Dit deden ze ook nog eens publiekelijk. Ze zeiden in het openbaar dat Hij een dienaar was van Beëlzebul (een afgod die o.a. vereerd werd met de drek van mensen) en dat Hij demonen uitdreef door ‘de overste der boze geesten’.
Door dit te doen wierpen zij (als invloedrijke leiders) een enorme barricade op voor de ongelovigen om tot Jezus te komen als Messias en Verlosser. Daarbij lasterden ze ook nog eens de Geest waardoor de Here Jezus Zijn werken als Messias (=Gezalfde/Christus) deed.

Samenvattend zou kunnen worden gezegd dat het gaat om het publiekelijk lasteren van de bediening van de Here Jezus en het werk van de Heilige Geest door het bewust toeschrijven van Zijn werken aan Satan en demonen.

Het is belangrijk om te weten dat een voortdurende angst ‘tegen de Heilige Geest gezondigd te hebben’ nooit van God komt, maar van de duivel zelf. Het komt vooral voor bij mensen die wel degelijk God willen dienen, maar die geestelijk de deur voor de Boze op een kier hebben gezet. Dit is meestal door seksuele onreinheid of door contacten met het occulte. Toch is dit iets anders dan ‘het lasteren van de Heilige Geest’. In een dergelijk geval zullen de bedreven zonden moeten worden beleden en nagelaten. (Zie bijvoorbeeld Spreuken 28:13 en 1 Johannes 1:9.)
Ook is het goed om te weten dat er mensen zijn die een neiging hebben tot innerlijk of hardop vloeken. Ook dát is niet hetzelfde als het lasteren van de Heilige Geest.
Wanneer je voortdurend in het denken wordt aangeklaagd of wanneer het niet lukt om met zonden te breken is het raadzaam om hulp te vragen bij je voorganger of een pastorale werker.